Begrippen lijst

Staan er ergens woorden die u niet begrijpt, zoek ze dan hieronder op!
U kunt ook kijken op: Internet Woordenboek
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

A

Access Provider:

De organisatie die toegang tot het Internet aanbiedt.

Account:

Een is een gebruikersnaam voorzien met een eventueel wachtwoord voor een bepaalde dienst.

Adres:

De plaats waar een persoon, bestand of site op Internet te vinden is. Het adres van een site of bestand is een URL, het adres van een persoon een E-mail adres. Adressen van sites en bestanden zijn te vinden met behulp van search engines (zoekmachines)

ARPANet:

Het ARPANet valt te beschouwen als de voorloper van Internet. In de jaren '60 wilde het Amerikaanse Ministerie van Defensie een communicatienetwerk dat een kernoorlog zou moeten kunnen overleven. Om deze reden werd er een protocol opgesteld dat ervoor zorgde dat informatie via meerdere kanalen op de bestemming terecht kon komen.

Attachment:

Een bestand dat als aanhangsel met een electronisch bericht wordt meegestuurd. Moderne E-mailprogramma's stellen gebruikers in staat om willekeurige documenten mee te sturen met een email-bericht: bijvoorbeeld tekstverwerker- of spreadsheet-documenten of bestanden met audio- of video-informatie. Vanwege de laatste mogelijkheid spreekt men vaak van Multimedia mail. Attachments worden volgens een speciale codering verstuurd. Helaas zijn hier meerdere, niet uitwisselbare alternatieven van in omloop. Het officiële formaat voor attachments heet MIME. Andere mogelijkheden die in de praktijk voorkomen (maar beter vermeden kunnen worden) zijn uuencode en BinHex.

B

Backbone:

Een backbone (letterlijk ruggegraat) is een computernetwerk dat een groot gebied omspant en waarop allerlei andere (bijvoorbeeld regionale) netwerken aangesloten zijn. Een backbone is te vergelijken met een snelweg die een land doorkruist en allerlei gebieden met elkaar verbindt. Bekende nederlandse backbones zijn NLnet en SURFnet .

Bandbreedte:

Bandbreedte is, ruwweg, de snelheid waarmee data over Internet getransporteerd wordt. Hoe groter de bandbreedte, hoe sneller de verbinding en hoe korter u dus hoeft te wachten. Bandbreedte wordt uitgedrukt in bps.

Bestand:

Een bestand (of file) is een verzameling bij elkaar horende informatie. Een bestand kan bestaan uit tekst, beeld, geluid of een combinatie van die drie.

Bookmark:

Letterlijk een bladwijzer. Het is een plek op het World Wide Web welke door de gebruiker van een browser opgeslagen is, zodat hij deze plek zonder zoeken terug kan vinden.

Bouncing:

Letterlijk terugkaatsing. Jargon voor een E-mail bericht dat terug wordt gestuurd naar de afzender omdat het niet afgeleverd kon worden. De meest voorkomende reden hiervoor is dat een verkeerd E-mail adres is gebruikt voor de bestemming.

Bps:

Een eenheid die de snelheid waarmee data binnenkomt weergeeft, uitgedrukt in bits per seconde.

Browser:

Een browser is een programma dat de Web-pagina's die u opvraagt interpreteert en netjes op uw scherm zet. Een document ziet er namelijk zonder browser erg vreemd uit (voor een voorbeeld: probeert u de optie View van uw browser (bovenin, of bij de Microsoft Explorer: rechtermuisklik ergens op de pagina) eens de mogelijkheid (Document) Source uit, dan ziet u hoe een document er eigenlijk uitziet voordat uw browser er iets moois van maakt).

C

Chat:

Ook bekend als IRC (van Internet Relay Chat). Als E-mail te beschrijven is als electronische post, dan laat chatten zich het beste vergelijken met een electronische babbelbox. Met een chatprogramma kunt u online wereldwijde gesprekken voeren.

Cyberspace:

Populaire term voor de denkbeeldige omgeving waarin u zich geestelijk bevindt als u op Internet bezig bent.

Colocation services:

Bij het afnemen van Colocation services reserveert u ruimte in een datacenter voor uw server(s). U krijgt hier een internet verbinding en u moet zelf voor het onderhoud van uw server(s) zorgen.

D

Datacenter:

Deze term wordt vaak gebruikt voor het beschrijven van een gebouw waar honderden computers bij elkaar staan, zodat ze gezamenlijk kunnen profiteren van o.a. internetverbindingen, noodstroom voorzieningen en beveiliging.

Digitale Handtekening:

Ook wel 'Signature" genoemd. Een digitale handtekening is een berichtje dat automatisch onder elk E-mailbericht dat uverstuurt wordt geplaatst indien u deze optie heeft geselecteerd in uw mailprogramma. Zo'n handtekening bevat meestal de naam en het E-mail adres van de verzender.
Eventueel kan ook de naam van het bedrijf en de functie worden weergegeven. In het algemeen wordt het gewaardeerd als u uw handtekening kort houdt, een handtekening van meer dan vijf regels wordt al snel gezien als een schending van de netiquette.

Directory

Een map waarin zich een of meerdere bestanden en/of mappen bevinden.

DNS (Domain Name Server):

Het naamgevingssysteem voor computers in het Internet. Namen bestaan uit een aantal niveau's, subdomein.domeinnaam.topleveldomeinnaam.

Downloaden:

Downloaden is het met bijvoorbeeld een FTP-programma ophalen van een bestand door het bestand van een andere computer naar uw eigen computer over te zetten.

E

E-mail:

E-mail, (van electronic mail, oftewel electronische post) is één van de populairste mogelijkheden van Internet. De voordelen van E-mail zijn onder andere de hoge snelheid (een bericht is vaak binnen enkele seconden bij de geadresseerde binnengekomen) en de lage kosten. Ook kunt u langere berichten offline opstellen, even verbinding maken om het bericht te verzenden en daarna wederom de verbinding verbreken. Van E-mail wordt vaak gezegd dat het de voordelen van de brief met die van de telefoon verbindt.

Emoticon:

Ook wel Smily's genoemd. Deze term is een samentrekking van de woorden 'emotion' en 'icon': een symbooltje om emoties weer te geven. Emoticons worden veel gebruikt in E-mail en nieuwsgroepen.

Eunet:

Een Europese backbone die tientalle netwerken in Europese landen met elkaar verbindt.

F

FAQ (Frequently Asked Questions):

Een document dat veelgestelde vragen op een bepaald gebied bevat, met de bijbehorende onderwerpen. Veel FAQ's vormen een uitstekende introductie tot een bepaald onderwerp. De meeste niewsgroepen bevatten een bericht met daarin de FAQ's met betrekking tot die nieuwsgroep.

Firewall:

Een computer of een groep van computers die het interne netwerk van een organisatie of bedrijf beschermt tegen aanvallen vanuit de buitenwereld. De zaak wordt zodanig opgezet dat de firewall een 'sluis' tussen de binnen- en buitenwereld vormt: alle verkeer tussen het Internet en het bedrijfsnetwerk moet via een firewall verlopen. Door het opzetten van een firewall wordt alle beveiliging op een centrale plek gelegd, zodat het niet nodig is om elke computer apart te beveiligen.

Flame:

Virtuele uitbrander in de vorm van een E-mail of bericht in een nieuwsgroep die u ontvangt na gezondigd te hebben tegen de netiquette. Veelal te voorkomen door eerst uitvoerig te lurken.

Frames:

Een techniek om een Web-pagina te verdelen in een aantal kaders. Keuze van een Hyperlink in een van de kaders kan een verandering van inhoud van een ander kader tot gevolg hebben. Frames worden ondermeer gebruikt voor inhoudsopgaves (zoals in de site van RENDO De Kooi) en commerciële boodschappen.

Freeware:

Programmatuur welke gratis vanaf Internet opgehaald kan worden met ftp. De enige beperking is dat commercieel wedergebruik niet is toegestaan. Zie ook shareware.

FTP:

FTP staat voor File Transfer Protocol. Met FTP kunt u bestanden van andere computers naar uw eigen computer halen (downloaden) of bestanden van uw eigen computer op een andere computer zetten (uploaden), bijvoorbeeld naar uw eigen stuk WWW-ruimte op de server van uw provider. De meestgebruikte toepassing is anonymous ftp, waarbij software en documenten van publiek toegankelijke computers worden opgehaald. Voor ftp is niet noodzakelijk een apart programma nodig, de meeste browsers zijn in staat om ftp-sessies op te zetten. Er zijn ook aparte programma's die alleen voor ftp gebruikt kunnen worden. Voor Windows is Filezilla het bekendste programma van dit soort.

G

Gateway:

Een gateway is een computer of systeem dat u met een nieuw of ander systeem verbindt. Als het ware de "poort" tussen uw computer en het systeem waarmee u in verbinding wilt treden.

Gebruikersnaam:

Zie: Username.

H

Hacker:

Jargon voor iemand die het internet onveilig maakt door te proberen om in te breken in organisatienetwerken. Vaak is het hackers meer te doen om het kraken van de beveiliging of de techniek dan om het aanbrengen van schade. Een goede firewall biedt afdoende bescherming tegen hackers, hoewel een 100% beveiliging nooit te realiseren is.

Home page:

De startpagina van bepaalde informatie dievia het World Wide Web aangeboden wordt. Vanuit de home page kan doorgaans gekozen worden voor de verschillende onderdelen waar de informatie uit bestaat: de home page van een bedrijf zou bijvoorbeeld verwijzingen kunnen bevatten naar afdelingen, rapporten en diensten van een bedrijf.

Host:

Een host is een computer die gebruikers in staat stelt met andere computers te communiceren.

HTML:

HyperText Markup Language: een taal om hypertext op te stellen. HTML is de meestgebruikte manier om pagina's op het Web te maken.

Hypertext:

Hypertext is tekst voorzien van links. Hypertext is non-lineair: een tekst heeft geen vaststaande volgorde meer, maar de lezer bepaalt zelf hoe hij/zij door de tekst "navigeert".

I

ISP:

Bedrijf dat verschillende internet diensten aanbied, zoals bijvoorbeeld het onderbrengen van een website en e-mail.

Inloggen:

Wanneer u inbelt bij uw provider geeft u uw gebruikersnaam en wachtwoord. Dit proces heet inloggen. Het zorgt ervoor dat u verbinding maakt met Internet.

Internet:

Internet is een wereldomvattend netwerk van onderling verbonden computers. Ontstaan in de jaren '60 is Internet eigenlijk pas de laatste jaren als massamedium in de aandacht gekomen. Voornaamste reden voor deze ontwikkeling is de opkomst van het grafisch geöriënteerde World Wide Web.

IRC:

Internet Relay Chat. Zie: chat.

Intranet:

Bedrijfsnetwerk waarin gebruik gemaakt wordt van de Internet-techniek. Kenmerk van een Intranet is met name dat de interne informatiestroom gestructureerd is volgens de principes van het World Wide Web.

IP-adres

Het nummer (adres) van een computer in het Internet. Elke computer heeft een IP-adres. IP-adressen worden uitgedeeld door daartoe bevoegde instanties, bijvoorbeeld door access providers. IP-adressen worden geschreven als vier decimale getallen met punten ertussen.

J

Java:

Een programmeertaal die lijkt op C en C++. De taal is door Sun Microsystems ontwikkeld en bestaat al jaren, maar is pas recentelijk breed in de belangstelling gekomen door de integratie met het World Wide Web. Kleine Java programma's (applets genaamd) kunnen in Web pagina's ingebed worden. Wanneer gebruikers zo'n pagina benaderen worden de applets over het netwerk opgehaald en door de browser uitgevoerd. Een Java applet kost, als het eenmaal opgehaald is, geen netwerkverkeer en geen verwerkingstijd op de server meer. Dit is een belangrijk voordeel: het betekent dat multimedia toepassingen in Java niet gelimiteerd worden door beperkte bandbreedte of een zware server-belasting.
Om Web pagina's met Java applets er in te kunnen gebruiken, moet de WWW-client kennis van Java hebben: nodig is een ingebouwde Java interpreter. De belangrijkste browsers hebben zo'n Java interpreter.
De cruciale vraag met betrekking tot Java is in hoeverre het te beveiligen is: hoe kunnen we er zeker van zijn dat een Java-applet geen virus of ander kwaadwillend element bevat? Er zijn al diverse demonstraties van kwaadaardige Java applets aangetoond, en het is op dit moment nog niet duidelijk in hoeverre dat aanloopproblemen of fundamentele tekortkomingen zijn.

L

Link:

Letterlijk: verbinding. In hypertext kan het ene tekstgedeelte met het andere verbonden worden door een link. Zo'n link ziet eruit als één of meerdere woorden met een afwijkende kleur en eventueel een onderstreping. Als u op dit woord klikt met uw muis komt u in een ander tekstgedeelte, of zelfs een geheel andere tekst.

Lurken:

Het een tijdje passief volgen van een nieuwsgroep alvorens actief in de groep te participeren, om een idee te krijgen van de omgangsvormen binnen die groep. Lurken is zeer aan te raden, en kan een hoop flames voorkomen.

M

Mailing List:

Een mailing list is een lijst met adressen van mensen die een "electronische nieuwsbrief" over een bepaald onderwerp ontvangen. Meestal is zo'n mailing list gerelateerd aan een nieuwsgroep.

MySQL:

MySQL is een open source relationele databasemanagementsysteem (RDBMS), dat gebruikmaakt van SQL. MySQL werd vroeger vooral gebruikt voor toepassingen zoals fora en gastenboeken, meestal in combinatie met PHP, tegenwoordig is het de basis van een breed scala aan internettoepassingen, maar ook stand-alone software.
Het MySQL-softwarepakket bestaat onder meer uit een serverprogramma, doorgaans mysqld genoemd. Hierbij staat de d voor daemon, de Unix- of Linux-term voor een proces dat netwerkconnecties aanneemt.

Modem:

Modulator/Demodulator. Een modem is een apparaat dat computerdata vertaalt in kabelsignalen en en andersom, zodat u via de kabel data van andere computers kunt ontvangen en zelf data kunt versturen.

N

Netiquette:

Nettiquette is een samenvoeging van de woorden netwerk en etiquette. De nettiquette omvat de ongeschreven richtlijnen en gedragsregels voor het gebruik van internet. De regels uit de nettiquette zijn informeel in te delen in twee categorieën: technologisch en cultureel bepaalde regels.

Technologische regels zijn gebaseerd op het feit dat niet iedereen dezelfde technologie op het internet gebruikt.
Culturele regels zijn gebaseerd op de wereldwijdheid van internet: wat de een ontzettend grappig vindt, is voor de ander een grove belediging.

De nettiquette wordt wel eens heel summier ingekort tot: wees ruimdenkend in het ontvangen en terughoudend bij het verzenden. In de praktijk blijkt dat rechttoe rechtaan zeggen wat men denkt, zonder de mogelijkheid van het overbrengen van toon en gelaatsuitdrukking, zeer snel kan leiden tot misverstanden en hevige woede. Bij e-mail doet men er daarom verstandig aan terughoudend te zijn, met name in de manier waarop men kritiek verwoordt. De nettiquette kan verschillen per forum, nieuwsgroep of chatprogramma. Over het algemeen wordt het overdadig gebruik van hoofdletters beschouwd als erg schreeuwerig en storend. Op fora wordt het gebruik van hoofdletters en punctuatie over het algemeen erg gewaardeerd, terwijl dit bij chatprogramma's als MSN niet noodzakelijk is.

Newbie:

Jargon voor een nieuwe, nog onervaren Internet gebruiker.

Nieuwsgroep:

Een nieuwsgroep is een onderdeel van Usenet, waar over één bepaald onderwerp wordt gediscussiëerd. Er zijn nieuwsgroepen voor elk denkbaar onderwerp (en sommige ondenkbare): van bier tot Bosnië, van handel tot Händel en van mediterrane politiek tot Monthy Python.
Vanwege deze grote verscheidenheid aan onderwerpen bestaat er ook een even grote variatie in de omgangsvormen in een nieuwsgroep. Om niet te zondigen tegen deze netiquette is het zeer aanbevelenswaardig om in eerste instantie een groep waaraan u wilt deelnemen discreet te volgen zonder u met de discussies te bemoeien, om een indruk te krijgen van de cultuur binnen die groep (het zogeheten lurken).

O

Offline:

Het tegenovergestelde van online. U bent offline indien u niet met uw provider verbonden bent, en dientengevolge ook niet met Internet.

Online:

Het tegenovergestelde van offline. U bent online wanneer u verbinding heeft met uw provider, en dus met Internet.

P

Packet:

Een bestand dat over Internet getransporteerd wordt, gaat niet als één geheel van A naar B maar wordt opgedeeld in kleine stukjes data: packets. Overigens hoeven deze packets helemaal niet dezelfde route af te leggen; bij elke packet wordt gekeken wat op dat ene moment de snelste route is. Dankzij TCP/IP weet de verzendende computer waar elk packet heen moet, en weet de ontvangende computer in welke volgorde de packets moeten worden gezet teneinde het bestand terug te brengen tot de oorspronkelijke staat. Dit hele proces neemt slechts enkele seconden in beslag.

Password:

Uw password (wachtwoord) is, in aanvulling op uw username (gebruikersnaam), nodig bij het inloggen. Uw wachtwoord is strikt geheim. U dient er zelf voor te zorgen dat uw wachtwoord geheim blijft. Vermoedt u dat er toch iemand achter uw wachtwoord gekomen is, dan kunt u bij de helpdesk zelf uw wachtwood laten wijzigen.

PHP:

PHP is een scripttaal, die bedoeld is om op webservers dynamische webpagina's te creëren. PHP is in 1994 ontworpen door Rasmus Lerdorf, een senior software engineer bij IBM.
Destijds was de taal duidelijk geïnspireerd door Larry Walls Perl.
Aanvankelijk stonden de letters PHP voor Personal Home Page (de volledige naam van de software was Personal Home Page/Forms Interpreter, PHP/FI). Sinds PHP 3.0 is de betekenis een recursief acroniem geworden: "PHP: Hypertext Preprocessor". Deze naam geeft aan waar de taal meestal voor gebruikt wordt: informatie verwerken tot hypertext (meestal HTML en XHTML).

POP:

POP staat voor Post Office Protocol. Het is een techniek voor het ophalen van E-mail vanaf het 'postkantoor' waar deze binnengekomen is. Het postkantoor is meestal een computer van de provider waar de binnengekomen post wordt opgespaard tot de gebruiker deze komt ophalen.

PPP:

PPP staat voor Point-to-Point Protocol. Evenals bij SLIP wordt een telefoonlijn gebruikt om data te verzenden en te ontvangen, maar PPP heeft als grote voordeel boven SLIP dat het veel beter is toegerust voor foutcorrectie en rapportage aan de gebruiker. Een PPP-packet bestaat namelijk voor een deel uit informatie die speciaal bedoeld is om foutcorrectie toe te passen, waardoor de telefoonlijn efficiënter wordt benut, met een snellere verbinding als gevolg.

Protocol:

Een protocol is een overeengekomen communicatiestandaard voor computers, waar de ene computer een boodschap aan een andere computer overbrengt en vervolgens een specifiek antwoord van die computer verwacht. Doordat alle computers op Internet zich aan deze afspraak houden kan elke aangesloten computer met elke andere aangesloten computer communiceren.

Provider:

Uw toegang tot Internet.

Q

Query:

Met een query (Engels voor vraagstelling) wordt in de informatica een opdracht bedoeld die aan een database wordt gegeven om een bepaalde actie uit te voeren, die ook potentieel gegevens terug geeft. Tegenwoordig wordt de term ook gebruikt voor een zoekstring die in een zoekmachine wordt ingevoerd. De rest van dit artikel gaat over de eerste betekenis.

Een voorbeeld van een query kan zijn uit een database met namen en adressen: maak een lijst van alle personen uit de database die in Amsterdam wonen. Als de database uitgebreider is en bijvoorbeeld ook de prijzen van de woonhuizen en telefoonnummers bevat kan de query uitgebreid worden met de vraag: Maak een lijst met namen en telefoonnummers van mensen die wonen in een huis dat tussen de 100.000 en 200.000 Euro heeft gekost.

S

SIDN

Stichting Internet Domeinnaam registratie Nederland. De nederlandse instantie verantwoordelijk voor het uitgeven van de nederlandse domeinnamen.

Search Engine:

Een search engine is een zoekprogramma: een pagina op het Net waar u trefwoorden kunt invoeren, waarna het programma op zoek gaat naar bestanden met de opgegeven trefwoorden erin. Hiermee kunt u snel veel bestanden vinden.

Server:

Een server is, algemeen gesproken, een computer die het centrale punt vormt tussen meerdere andere computers op netwerken. In de Internetwereld is een server een computer die continu met Internet verbonden is, en andere computers toegang tot Internet verleent.

Shareware:

Programmatuur die gratis via het Internetopgehaald kan worden met ftp, maar waar (bij tevredenheid over het product) een kleine vergoeding (doorgaans enkele guldens) voor gevraagd wordt. Deze vergoeding is op vrijwillige basis.

Site:

Een site is één geheel, bestaande uit een aantal pagina's en eventueel andere mogelijkheden, zoals een database, FTP-archief, search engine enzovoorts.

SLIP:

Deze term staat voor Serial Line Interface Protocol. Kortweg houdt SLIP in dat een telefoonlijn gebruikt wordt als netwerkkabel om TCP/IP-packets te verzenden en te ontvangen.

SSL:

Deze term staat voor Secure Socket Layer. Bij SSL verbindingen worden de gestuurde en ontvangen bestanden gecryptografeerd zodat deze niet leesbaar zijn voor anderen.

T

TCP/IP:

Transmission Control Protocol/Internetworking Protocol. Het systeem van protocollen waardoor computers berichten kunnen uitwisselen via Internet. Data worden opgebroken in zogeheten packets, waarmee elke computer kan omgaan.

U

Uploaden:

Het met behulp van een FTP-programma verplaatsen van bestanden van uw eigen computer naar een andere computer.

URL:

Uniform Resource Locator. De plaats waar een site of bestand te vinden is. De URL van deze site is bijvoorbeeld http://www.inbeeweb.nl.

Username:

Uw username is de naam waaronder u bekend bent bij uw provider. Deze naam geeft u op bij het afsluiten van uw account. Naast een username heeft u bij het inloggen ook een password nodig.

V

VRML:

Virtual Reality Modelling (of Markup) Language. VRML wordt wel beschouwd als de volgende revolutie op Internetgebied. Met deze taal is het mogelijk om driedimensionale ruimtes te creëren waar bezoekers doorheen kunnen "wandelen". De gedachte achter deze ontwikkeling is dat mensen zich van nature beter kunnen oriënteren in een ruimtelijke (driedimensionele) dan in een textuele (tweedimensionele) omgeving.

W

World Wide Web:

Ook bekend als het Web, W3 of WWW. Het World Wide Web, een grafische interface van Internet, is in korte tijd één van de populairste Internet toepassingen geworden. Was Internet tot die tijd een voornamelijk tekstgericht medium, met de komst van het Web werden er ook grafische toepassingen mogelijk. Bovendien is het Web makkelijker te bedienen dan voorgaande toepassingen.